Wilde vogels voeren – verstandig helpen, correct handelen


Door Michele Eilers
3 minuten leestijd

Wildvögel füttern – sinnvoll helfen, richtig handeln

Voeden met hart en ziel – wilde vogels gezond voeren

Het voeren van wilde vogels is erg populair in Duitsland. Miljoenen mensen hangen voederhuisjes of vetbollen op in hun tuin en op balkons. Maar er is altijd discussie: is dit echt goed voor de vogels – of juist schadelijk?

Het goede nieuws: vogels hebben er baat bij als ze goed gevoerd worden. Studies tonen aan dat gecontroleerd voeren de overlevingskans van jonge vogels kan verhogen en energie kan besparen voor volwassen vogels, vooral in intensief gebruikte landschappen met schaarse natuurlijke voedselbronnen [1, 2].


Waarom wilde vogels voeren?

Vroeger werd gezegd dat vogels alleen in de winter gevoerd moesten worden, wanneer sneeuw en vorst het foerageren bemoeilijken. Recent onderzoek, onder meer van NABU en ornitholoog Peter Berthold, toont echter aan:

  • Het hele jaar door voeren kan veel vogelsoorten helpen, aangezien natuurlijk voedsel schaars is geworden in intensief gebruikte landschappen [1].
  • Jonge vogels profiteren indirect in het voorjaar, omdat de ouders minder energie hoeven te besteden aan het zoeken naar voedsel vanwege het voeren [2].
  • Voederstations bieden mensen de mogelijkheid om de natuur van dichtbij te ervaren, waardoor de interesse in natuurbehoud toeneemt [3].

Welke vogels hebben hier het meeste profijt van?

Vooral standvogels – soorten die hier het hele jaar verblijven – maken regelmatig gebruik van voederplaatsen:

  • Mezensoorten (koolmees, pimpelmees, zwarte mees)
  • Mussen (huismus, boommus)
  • Merels
  • roodborstje
  • Vinken en groenlingen

Trekvogels profiteren minder, omdat ze tijdens hun hoogseizoen doorgaans niet in de tuin te vinden zijn. Uit waarnemingen blijkt dat mezenpopulaties in tuinen, met name door continue voeding, stabieler blijven [2].


Wat is geschikt als vogelvoer?

Niet elk voedsel is geschikt. Het moet soortspecifiek, natuurlijk en vrij van schimmel en zout zijn.

Bewezen voeders:

  • Zonnebloempitten (gepeld of ongepeld) – belangrijkste energiebron
  • Pinda's (ongezouten, ongekruid) – populair bij mezen en spechten
  • Havervlokken – speciaal voor zachtvoereters zoals roodborstjes of merels
  • Appelstukjes, rozijnen – voor lijsters, merels en spreeuwen
  • Vetbollen/voederringen – bij voorkeur zonder net (verstrikkingsgevaar!)

Blijf uit de buurt van:

  • Brood of restjes (leiden tot spijsverteringsproblemen)
  • Zout, pittig of vet eten

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat een evenwichtige mix van zaden, noten en fruit het risico op voedingstekorten vermindert en de overlevingskansen in de winter vergroot [4].


Hygiëne is cruciaal

Een van de belangrijkste regels is om de voederplekken schoon te houden! Ziekten zoals salmonella, trichomonaden of vogelpokken kunnen zich snel verspreiden als het voeren niet goed wordt uitgevoerd [5].

Tips voor schone voederstations:

  • Verwijder dagelijks oud voedsel en ontlasting
  • Maak de voerdispensers regelmatig schoon met heet water
  • Gebruik indien mogelijk voersilo's in plaats van open platen

Voeden in de zomer – ja of nee?

Zomervoederen was vroeger taboe, omdat men vreesde dat jonge vogels de zaden zouden opeten en zich zouden verslikken. Nieuwe waarnemingen tonen aan dat oudervogels hun jongen bijna uitsluitend met insecten voeren. Zaden uit de voederbak zijn bestemd voor de volwassen vogels zelf. Tegenwoordig is er dus niets mis met zomervoederen – zolang er maar een gevarieerd dieet wordt aangeboden [6].


Meer dan voedsel: het creëren van leefgebieden

Voedsel is waardevol, maar het is geen vervanging voor een natuurlijke leefomgeving. De volgende maatregelen zullen vogels op de lange termijn helpen:

  • Plant inheemse struiken en bomen (bessen, zaden, insecten)
  • Laat wilde hoeken met bladeren of dood hout toe
  • Nestkastjes ophangen
  • Geen pesticiden

Dergelijke maatregelen ondersteunen de biodiversiteit, vergroten de overlevingskansen van vogels en bevorderen een stabiel ecosysteem [1, 2].


Conclusie

Het voeren van wilde vogels is geen vervanging voor natuurbehoud, maar een waardevolle aanvulling. Wie zich aan de basisregels houdt – goede voeding, hygiëne en veilige voederplaatsen – levert een concrete bijdrage aan de bescherming van onze inheemse vogelpopulatie.

Gecontroleerde voeding kan:

  • verhoog de overlevingskans
  • Jonge vogels indirect ondersteunen
  • Vogels gezonder en vitaler houden
  • Mens en natuur dichter bij elkaar brengen

Bronnen / Referenties

  1. Berthold, P. (2020). Vogels voeren – nuttig of schadelijk? NABU.
  2. Glutz von Blotzheim, VN, & Bauer, KM (2019). Handboek van de vogels van Centraal-Europa.
  3. BirdLife International (2021). Verantwoord voeren van wilde vogels.
  4. Møller, AP & Nielsen, JT (2019). Effecten van aanvullende voeding op de overleving van vogels in de winter. Journal of Avian Biology.
  5. Hofmann, H., & Schmidt, V. (2018). Vogelziekten bij wilde vogels.
  6. Lack, D. (2020). Het leven van vogels. Oxford University Press.


In dit artikel...

Deze producten kunnen worden beheerd door een metaveld Productenlijst voor artikelen in te stellen en dit toe te wijzen aan de instelling Producten bovenaan.

1 van 5